De Mol S10E04: Wij keken plots verbaasd, Yens deed dat al úren

Aflevering 4 is doorgaans ook het moment waarop ík breek. Het moment waarop ik te veel onzin heb moeten aanschouwen in de diverse ‘mollengroepen’ op Facebook om nog langer door te willen gaan. Met het schrijven van dit blogje. Met het leven tout court. Want, mannekes, de zever die in die groepen gepost wordt, zeker sinds de ‘plottwist van de makers’, dat valt met geen woorden te beschrijven. Of toch zeker niet met leestekens, de bewijzen zijn legio. Maar dit draait niet om mij. Dit draait om Philippe. Of zoals Anke zou zeggen: de blauwe unicorn die niet kon zijn wie hij echt wou zijn.

Voor wie het nog niet zou weten: Philippe was de mol, maar stapte zelf uit het spel. Moe als hij was van het vele babbelen in zijn slaap en van het niet proberen zijn hand op te steken toen Gilles drie dragqueens zocht.

Verschoning. Dit is geen laughing matter. Ik wil en mag hier mentale problemen niet in het belachelijke trekken. Ik ga dus heel omzichtig rond Philippe heen moeten dansen. Iets wat hij op zich normaal wel tof zou vinden, lijkt me, maar niet de laatste dagen. Lusteloos worstelde hij zich door de proeven. ‘Wil je niet eens een pluim in je gat steken als dragqueen, Philippe? Het zal je opbeuren’, probeert iemand. Maar Philippe weigert. Dit is Philippe niet langer, dit is een schim. Hier staat wat eens een man was en nu een hoopje ellende. Een man die niet meer durft te slapen uit schrik zich in zijn slaap te verspreken. Nog een slapeloos nachtje extra en hij was tóch beginnen ijlen van slaaptekort. Er bestaat geen uitweg uit deze vicieuze cirkel.

Behalve dan uit het spel stappen. De verbazing was groot, bij kijkers én kandidaten. Bij Yens ook denk ik, maar die keek al uren verbaasd door een combinatie van restjes dragmake-up, een snor en warrig haar. Graag had ik hem om uitleg gevraagd over waarom hij zich niet beter ontschminkt had, maar eens in zijn rol als Charlie Chaplin mag hij niet praten. Dat spreekt (niet). Alle begrip.

Yens was dan een dag eerder al kopman geweest van wielerploeg ‘De Lusteloze Trappers’, weerom van achter te beginnen aangevoerd door Manu, die evengoed afgevoerd had kunnen worden, bij nog net één inspanninkje meer. Toch slaagt Manu erin om ontgoocheld te zijn in ánderen. Zo vindt ze dat Philippe de kassei van enkele kilo’s zwaar niet lang genoeg voor zich uit heeft kunnen houden. Terwijl zij, almachtige Manu, nochtans de proef óók had meegedaan, in de auto. De nuance hier is wel dat zij dat wilde doen door niet een zware kassei voor zich uit te houden, maar wel haar fietshelmpje.

Omdat zij niet zoveel bijdraagt in deze proef (lees: het hele seizoen) probeert ze dan maar Thomas De Gendt te versieren. ‘Dag Thomas, alles goed?’, klinkt het zwoel. Eén ding is zeker: krijgen zij ooit kinderen – met de ouderlijke genen netjes verdeeld – dan kunnen die ongelooflijk goed fietsen en voor de rest helemaal niks. Als een anti-Midas fietst Manu vervolgens verder door het programma. Zij raakt nog maar haar pedalen aan, of die veranderen in lood.


De commentaarstem – de enige echte Renaat Schotte – weet intussen het volgende te melden: ‘De Gendt komt dichterbij, José.’ Het tegendeel zou verbazen. Nu is Lotto wel een ploeg van absolute prullenmannen, maar mocht Yens effectief uitlopen op Thomas De Gendt, ze hielden er beter meteen mee op. José De Cauwer heeft trouwens de beste dag van alle deelnemers aan het programma. In zijn stem valt geen stamel te bespeuren. Nog mooi meegenomen: Renaat Schotte vergeet Ultimo Chilometro te zeggen bij het ingaan van de laatste kilometer. Ergens logisch, want we bevinden ons in Spaanstalig gebied, maar dat heeft hem eerder nooit tegengehouden.

Voorts zwalpt Philippe al tijdens de fietsproef – een voorteken voor wat komen gaat – en lijkt zijn hoofd daar al op ontploffen te staan. Maar dat kan ook gewoon aan de te grote helm liggen.

Het meeste vlees zit aan de gay pride proef die de dag nadien volgt. En dan heb ik het niet noodzakelijk over één specifiek jurylid, maar allicht wel. Het moment waarop Philippe finaal breekt, vinden we ook terug in die proef. Dat is het moment waarop Anke komt aanzetten met een absurd verhaal over blauwe en roze unicorns die verliefd worden op eekhoorns en hoe dat in eerste instantie niet aanvaard wordt op de Canarische eilanden, maar dan door één of andere deus ex machina (allicht een glitterbom) plots toch wel en zo kunnen ze gelukkig samenzijn. Dat het geluk van korte duur zal zijn, zegt Anke er niet bij. Eenhoorns en eekhoorns kunnen zich namelijk niet voortplanten. Een eekhoorn heeft immers 40 chromosomen, en eenhoorns bestaan niet.

Het eigenlijke optreden van de dragqueens laat zich eenvoudig samenvatten: Manu start eens een verkeerd nummer, Anke komt voorzichtig loeren van achter haar decor om te tellen hoeveel juryleden al in katzwijm zijn gevallen door haar kleurenpracht en ijzersterke storytelling (vertelstem: ‘Het waren er nul. Nul juryleden waren in katzwijm gevallen.’) en Bert beleeft de avond van zijn leven.

Philippe heeft genoeg gezien. Dit trekt hij niet langer. Even nog probeerde hij door te zetten door tijdens het optreden die punaise die heel de aflevering lang nergens opduikt, toch nog in zijn bil te duwen. Om het bloed te doen stromen. Om te voelen dat hij leeft. Het mag niet baten. Philippe stapt eruit. Verbazing alom. Niet het minst bij Yens.

And remember, every comment is just a tiny poem, waiting to grace the pages of the internet.