De Mol S10E06: Moderne slavernij

Het verrassendste aan De Mol? Hoe verrast kandidaten nog steeds zijn wanneer een gsm rinkelt en wanneer dat dan Gilles blijkt te zijn met info voor een opdracht. Wat had je dan gedacht, Uma? Dat jullie een hele dag door de bergen zouden tuffen zonder aanwijzing of doel? ‘Lohisch, we moeten wider geweune rondrieën tut de nafte up is.’ Nee, natuurlijk is dat niet de opdracht, Uma! De opdracht is veel gecompliceerder dan dat. Zorgvuldig uitgedacht, zoals steeds. Wat dan precies? Wel, euh… Twee vrouwen worden aan de ketting gelegd en moeten de hele dag afwassen. Laat ons eerlijk zijn: die tralala van emancipatie was toch al veel te ver gevorderd. Terug in jullie kot.

Ondertussen weten de andere kandidaten op het plein niet goed wat er gebeurt. En dat gebeurt dan nog eens acht keer naeen. Sven heeft het al opgegeven toen Gilles een tweede keer hoestte, Anke vindt het hele tijdlusgedoe vooral onprettig voor de fietskoerier: ‘Mannekes, die valt toch altijd hard.’ Ze moest eens weten wat er haar dan nog te wachten staat. Niet zelden ook moeten Sven en Anke op de crime scene (het kerkplein) op zoek naar Yens. Even maar verlies je hem uit het oog, of hij is alweer perfect opgegaan tussen de toeristen. Yens’ garderobe bestaat dan ook uitsluitend uit toeristenkledij. Petje. Shortje. Openhangend jasje met te veel motief (of toch alleszins gemotiveerder dan Sven deze opdracht). Of Yens ook handen blijkt te hebben, komen wij pas een dag later te weten, wanneer hij ze voor het eerst uit zijn zakken haalt. Ik hoop alleszins dat hij voor proef twee van de aflevering een klassevollere outfit zal uitgekozen hebben. We zullen zien.

Yens heeft geen klassevollere outfit uitgekozen voor proef twee van de aflevering. Net wanneer je denkt dat de ondergrens bereikt is, blijken er bananenpakken te bestaan. In deze proef mogen de kandidaten een groep slaven verzinnebeelden die – op de schaarse momenten dat ze uit hun kooi mogen – naar bananen moeten lopen en op het einde nog blij moeten zijn dat ze er van Gilles eentje mogen opeten. Wat wel vriendelijk is van master Gilles is dat ze het lekkere gele vruchtvlees mogen verorberen (‘niet schrokken, jullie krijgen er maar eentje!’) en niet enkel de anus van de duivel, bij ons voornamelijk gekend als ‘het tsjoepke’.

Gelukkig wordt de slavernijmetafoor niet tot in het oneindige doorgetrokken, denk je dan. Stel je voor dat de kandidaten nog allemaal gebrandmerkt zouden worden. Hahaha. Ik mag er niet aan denken. Stel je voor dat er een soort herkenbaar logo in hun vlees gekerfd zou worden. Haha. Een teken dat tot de dag van hun dood zou herinneren aan hun dagen op de plantage. Hah. Een grijnzend aandenken aan de duivelsvrucht die ze tegen het karige loon van 1.000 en nog wat euro  moesten verzamelen…

‘Vrienden… Een tattooshop.’

Bij de volgende proef mogen de kandidaten dan als verzetje weer eens hun dood tegemoet springen – of toch minstens een zware blessure. Ziedaar de reden waarom ik nooit heb overwogen mij in te schrijven voor dit spel. Als ik al zou springen, ik greep dat touw met béide handen vast. Twee elleboogbreuken zou ik maar een kleine kost vinden voor het gevoel toch iets in de hand te hebben. Als ik nog iets zou voelen, natuurlijk, met alle zenuwbanen doorgescheurd. Want ja, weer slaat de pech toe in dit jubileumseizoen van De Mol. Anke moet het spel verlaten na een elleboogbreuk. Ik wil niet opperen dat elke proef in De Mol een eendjesvisproef moet zijn, maar tegelijk wil ik het wel als een valide optie naar voren schuiven. Tenslotte was er al een proef met de ‘floche’ pakken in het waterpretpark, dan is de kermis toch niet meer zo veraf?  

Wat extra mooi is, is de lof die Anke toegezwaaid krijgt. Wiskundig neemt zij nu de koppositie over in de lijst van kandidaten die er het hardst voor gingen in het spel. Na zorgvuldige berekeningen (niet-euclidisch) komt Uma immers tot de slotsom (slotpercentering?) dat Anke er steeds 200, nay, 1000% voor ging tijdens de proeven. Straffe cijfers!

Eén vraag blijft daardoor maar door mijn hoofd spoken. Was ik er tijdens de Ten Miles van afgelopen zondag niet voor een ‘matige’ 100% voor gegaan, maar wel voor de volle 1000%, had ik dan alsnog een negatieve tijd kunnen lopen? Of snel, nog een vraag: had ik toch een extra banaan moeten eten voor de start? Anke had het antwoord al maanden klaar:

De Mol S10E05: Het nog steeds populaire woord ‘roe’

Als ik iemand in mijn plaats een belangrijke levensbeslissing moet laten nemen en ik heb de beschikking over Paul de octopus en Emanuelle, dan kies ik geheid voor Paul. En toch. Op miraculeuze wijze slaagt Emanuelle erin om vijf keer correct te kiezen tussen een medekandidaat afknallen of niet. De kans dat zoiets (zonder voorkennis) lukt? 1 op 32, of zo’n drie procent. Dat is toevalligerwijs ook exact de kans dat iemand van haar medekandidaten haar of haar vriend Clemens onderhand nog sympathiek vindt.

Hier se, ‘roe’! De kandidaten toveren weer de populairste woorden eerst uit hun T-shirtmouwen tijdens de proef in het waterpretpark. En gaan ze dan toch voor een normaal, ‘modern’ woord als tuba, dan gaat het van: ‘aha, tuba, een synoniem voor eileider!’ Terwijl elke nuchtere Aalstenaar – hier gespeeld door Kristof, broer van Rens, Sep, Stef en Sven –  toch weet dat een tuba in de eerste plaats een muziekinstrument is, zeker?

Nu Kristof voelt dat het van hem zal moeten komen deze proef, gaat hij zich ook bemoeien met het aftelprotocol in de waterglijbanen. In de achterbuurten van Aalst heeft hij ongetwijfeld veel op zijn tellen moeten letten, wat nu handig van pas komt. Na slechts 22 pogingen slaagt de groep erin het woord ‘roes’ te maken – al dan niet ingegeven door het verleden van Yens, de grote roesganger, die nog altijd zijn snor wenst te behouden op vraag van werkelijk niemand. Jammer dat SABOTEUR geen twee T’s telt, overigens, of Anke had TRUT gespeld als luchtige knipoog naar Emanuelle, die haar de volgende dag nog danig op de zenuwen zal werken in de paintballproef.

Maar ook in deze proef doet Emanuelle al haar best om zich onsympathiek te maken. Is het eerst nog haar vriend Clemens, die werkelijk voor geen andere reden dan het voeden van zijn demonische grijns de glijbaanproef zo goed mogelijk doet mislukken, dan begint Emanuelle wat later kokers open te draaien. Terwijl de regels nochtans duidelijk waren, aldus Bert. ‘Zo helder als een glas… *kijkt om zich heen, op zoek naar een goeie metafoor* water. Zo helder als een glas water!’

De nieuwe mol moet trouwens wel Sven zijn, want zijn bezoeker – Kristof – had als enige badslippers aangetrokken. Dus ofwel was hij – als hulpje van de mol – op de hoogte van de proef in het waterpretpark. Ofwel beschouwen ze badslippers in Aalst en omstreken als gepast schoeisel. Bij nader inzien kan ik nog geen uitsluitsel geven over de identiteit van de mol.

In de jaarlijkse paintballproef moet er daarna weer van hier naar daar gehost worden, deze keer met een aftelklok op de borst gepind die werkelijk geen enkele rol speelt. Zou Anke 50 keer geraakt worden, ze had nog een halfuur om naar haar bunkertje te wandelen. Zo ver komt het niet, want Anke beslist om de sluipschutters met verbazend gemak tot 6 keer toe tijdelijk uit te schakelen. Alle andere kandidaten samen doen dat welgeteld 0 keer. Dus wanneer Bert zijn totaal onnodige ‘you’re the woman with the gun, I am the man with the money’-speech afsteekt, had dat treffender geweest tegen Anke. Zij is écht een vrouw om schrik van te hebben met een wapen in de handen. Dan zal ‘ff door het buikske ademen’ niet helpen, Bert. Maar goed, Berts aanpak lijkt aan te slaan bij Emanuelle, die hem smeekt om ‘niet met haar hoofd te spelen’.

Wanneer Anke na de proef ‘keiteleurgesteld’ is in iedereen, haalt Bert – in wie ze teleurgesteld ís – weer zijn lifecoachcapuchon uit deze of gene achterzak met een bemiddelend ‘da’s oké, je mag teleurgesteld zijn’ tot gevolg. Zo werkt het niet Bert, als jij zelf beschuldigd wordt.

Veel zal het niet meer uitmaken voor Bert, want hoe vaak hij ook ‘ff rustig door het buikske ademt’, zijn scherm kleurt rood. Eén ding is zeker: hij zal deze reis in Italië niet snel vergeten. ‘Italië was het toch, he?’, denkt hij wanneer hij de taxi instapt. ‘Hola senor’, begroet de chauffeur hem. Bert ademt een laatste keer rustig door het buikske. ‘Buongiorno.’

De Mol S10E04: Wij keken plots verbaasd, Yens deed dat al úren

Aflevering 4 is doorgaans ook het moment waarop ík breek. Het moment waarop ik te veel onzin heb moeten aanschouwen in de diverse ‘mollengroepen’ op Facebook om nog langer door te willen gaan. Met het schrijven van dit blogje. Met het leven tout court. Want, mannekes, de zever die in die groepen gepost wordt, zeker sinds de ‘plottwist van de makers’, dat valt met geen woorden te beschrijven. Of toch zeker niet met leestekens, de bewijzen zijn legio. Maar dit draait niet om mij. Dit draait om Philippe. Of zoals Anke zou zeggen: de blauwe unicorn die niet kon zijn wie hij echt wou zijn.

Voor wie het nog niet zou weten: Philippe was de mol, maar stapte zelf uit het spel. Moe als hij was van het vele babbelen in zijn slaap en van het niet proberen zijn hand op te steken toen Gilles drie dragqueens zocht.

Verschoning. Dit is geen laughing matter. Ik wil en mag hier mentale problemen niet in het belachelijke trekken. Ik ga dus heel omzichtig rond Philippe heen moeten dansen. Iets wat hij op zich normaal wel tof zou vinden, lijkt me, maar niet de laatste dagen. Lusteloos worstelde hij zich door de proeven. ‘Wil je niet eens een pluim in je gat steken als dragqueen, Philippe? Het zal je opbeuren’, probeert iemand. Maar Philippe weigert. Dit is Philippe niet langer, dit is een schim. Hier staat wat eens een man was en nu een hoopje ellende. Een man die niet meer durft te slapen uit schrik zich in zijn slaap te verspreken. Nog een slapeloos nachtje extra en hij was tóch beginnen ijlen van slaaptekort. Er bestaat geen uitweg uit deze vicieuze cirkel.

Behalve dan uit het spel stappen. De verbazing was groot, bij kijkers én kandidaten. Bij Yens ook denk ik, maar die keek al uren verbaasd door een combinatie van restjes dragmake-up, een snor en warrig haar. Graag had ik hem om uitleg gevraagd over waarom hij zich niet beter ontschminkt had, maar eens in zijn rol als Charlie Chaplin mag hij niet praten. Dat spreekt (niet). Alle begrip.

Yens was dan een dag eerder al kopman geweest van wielerploeg ‘De Lusteloze Trappers’, weerom van achter te beginnen aangevoerd door Manu, die evengoed afgevoerd had kunnen worden, bij nog net één inspanninkje meer. Toch slaagt Manu erin om ontgoocheld te zijn in ánderen. Zo vindt ze dat Philippe de kassei van enkele kilo’s zwaar niet lang genoeg voor zich uit heeft kunnen houden. Terwijl zij, almachtige Manu, nochtans de proef óók had meegedaan, in de auto. De nuance hier is wel dat zij dat wilde doen door niet een zware kassei voor zich uit te houden, maar wel haar fietshelmpje.

Omdat zij niet zoveel bijdraagt in deze proef (lees: het hele seizoen) probeert ze dan maar Thomas De Gendt te versieren. ‘Dag Thomas, alles goed?’, klinkt het zwoel. Eén ding is zeker: krijgen zij ooit kinderen – met de ouderlijke genen netjes verdeeld – dan kunnen die ongelooflijk goed fietsen en voor de rest helemaal niks. Als een anti-Midas fietst Manu vervolgens verder door het programma. Zij raakt nog maar haar pedalen aan, of die veranderen in lood.


De commentaarstem – de enige echte Renaat Schotte – weet intussen het volgende te melden: ‘De Gendt komt dichterbij, José.’ Het tegendeel zou verbazen. Nu is Lotto wel een ploeg van absolute prullenmannen, maar mocht Yens effectief uitlopen op Thomas De Gendt, ze hielden er beter meteen mee op. José De Cauwer heeft trouwens de beste dag van alle deelnemers aan het programma. In zijn stem valt geen stamel te bespeuren. Nog mooi meegenomen: Renaat Schotte vergeet Ultimo Chilometro te zeggen bij het ingaan van de laatste kilometer. Ergens logisch, want we bevinden ons in Spaanstalig gebied, maar dat heeft hem eerder nooit tegengehouden.

Voorts zwalpt Philippe al tijdens de fietsproef – een voorteken voor wat komen gaat – en lijkt zijn hoofd daar al op ontploffen te staan. Maar dat kan ook gewoon aan de te grote helm liggen.

Het meeste vlees zit aan de gay pride proef die de dag nadien volgt. En dan heb ik het niet noodzakelijk over één specifiek jurylid, maar allicht wel. Het moment waarop Philippe finaal breekt, vinden we ook terug in die proef. Dat is het moment waarop Anke komt aanzetten met een absurd verhaal over blauwe en roze unicorns die verliefd worden op eekhoorns en hoe dat in eerste instantie niet aanvaard wordt op de Canarische eilanden, maar dan door één of andere deus ex machina (allicht een glitterbom) plots toch wel en zo kunnen ze gelukkig samenzijn. Dat het geluk van korte duur zal zijn, zegt Anke er niet bij. Eenhoorns en eekhoorns kunnen zich namelijk niet voortplanten. Een eekhoorn heeft immers 40 chromosomen, en eenhoorns bestaan niet.

Het eigenlijke optreden van de dragqueens laat zich eenvoudig samenvatten: Manu start eens een verkeerd nummer, Anke komt voorzichtig loeren van achter haar decor om te tellen hoeveel juryleden al in katzwijm zijn gevallen door haar kleurenpracht en ijzersterke storytelling (vertelstem: ‘Het waren er nul. Nul juryleden waren in katzwijm gevallen.’) en Bert beleeft de avond van zijn leven.

Philippe heeft genoeg gezien. Dit trekt hij niet langer. Even nog probeerde hij door te zetten door tijdens het optreden die punaise die heel de aflevering lang nergens opduikt, toch nog in zijn bil te duwen. Om het bloed te doen stromen. Om te voelen dat hij leeft. Het mag niet baten. Philippe stapt eruit. Verbazing alom. Niet het minst bij Yens.