De Mol S11E01: Meesters der vermomming

Het plan was even simpel als geniaal. Dat zijn de beste. Die kunnen niet mislukken. Zodra hij de opdracht gehoord had, was hij beginnen graven. Graven in zijn rijke verleden als acteur. Graven als – zou hij het durven zeggen? – een molletje. Hij had boeken gelezen. Van de oude meesters der vermomming. Billy Tipton. Shi Pei Pu. James Barry. Hij was niet te arrogant geweest om ook naar de natuur te gaan kijken. Mimicry. Camouflage. Wat hem dan weer bij oorlogsvoering had gebracht. Razzle dazzle. Hij had zitten surfen, had geklikt en doorgeklikt en was in de krochten van het internet op de Groucho Glasses van Groucho Marx uitgekomen. Hij had gegrinnikt. “Geniaal.”  

Tussen opnames van ‘De bende van Jan de Lichte’ en andere te overduidelijk geforceerd in de markt geduwde series in, was hij naar een winkeltje geschreden in een steegje dat op geen enkele kaart staat aangegeven en daar, onder kostbare doeken van het fijnste brokaat en naast enkele rechtsdraaiende narwalslagtanden (de zeldzaamste) had hij gezien wat hij hebben wou. Excuseer. Wat hij hebben móest.

Een bril met een redelijk zwaar montuur. 9 euro 99.

Maar hij was beginnen twijfelen. De bril mocht dan wel goed aanvoelen op zijn bekende kop, voelde hij wel goed genóeg? En dus had hij de hele oefening opnieuw gemaakt. Heel bewust, van kop tot teen. Op en af en op en af. En wanneer hij voor de vierde keer mentaal via zijn voet, over zijn scheenbeen naar zijn knie ging, besefte hij dat hij niet moest opsplitsen, maar juist verenigen. Hij moest niet kijken naar elk lichaamsdeel afzonderlijk, maar naar het geheel. Zijn uiterlijk. Zijn postuur!

Meteen was hij aan de slag gegaan. Hij had geprobeerd om met een voet te slepen als hij stapte. Hij had verschillende tics de revue laten passeren. Op willekeurige tijdstippen met zijn rechterhand tegen zijn voorhoofd slaan. Kwijlen uit zijn linkermondhoek bij elke ‘r’ die niet aan het begin van een woord uitgesproken werd. Tegelijk met zijn rechterhand draaiende bewegingen over zijn buik maken en met zijn linkerhand slaande bewegingen op zijn hoofd. Niet gemakkelijk, trouwens, dat laatste. Maar het was vlak daarna dat het licht Gods hem bereikte. Halleluja. Hij was nog nooit zo zeker geweest van zijn stuk.

Hij zou een heel klein beetje voorovergebogen gaan lopen.

De oefening was ten einde, Matteo klaar voor het echte werk. “’Steve’, zal je bedoelen…” Een lach. Hah, ‘Steve’, nog zo’n prachtvondst van hem. “Kan iemand té getalenteerd zijn?” Hij wou de denkoefening nu niet maken. Het spel kon beginnen. ‘De Mol’ kon beginnen.

Conny: “Zijt gij nu niet Matteo Si…”

‘Steve’: JA JA CONNY IK BEKEN IK BEN MATTEO SIMONI JULLIE HEBBEN ME.

In het regiebusje gaat een crew met de handen naar het haar. Hun prijsduif nu al genadeloos afgeschoten. Veruit de duurste BV van het seizoen. Snel trekken ze het varkentje voor de volgende proef enkele meters verder de slackline op. Dat ze tenminste dat geld ook niet kwijt zijn. Samya hoeven ze niet te vrezen. Als moslima raakt die dat varken met geen stokken aan, zo slim zijn ze wel geweest. Maar toch.

Jasper Philipsen laat het intussen allemaal niet aan zijn hart komen. Op de weidse vlaktes van Arizona lacht hij in zijn vuistje. Hij had er verdorie geld op moeten verwedden. Een cowboyhoed opzetten bleek duidelijk de superieure vermommingstactiek. Dan maakt het zelfs niet uit hoe grotesk verzonnen zijn naam is. ‘Toos’. Wie bedenkt het. “Ik natuurlijk”, lacht Philipsen.

Rest voor de kijker nog één raadsel. Welke BV’s gaan er in hemelsnaam schuil achter de verzonnen namen ‘Comfort’ en ‘Lancelot’?