De Mol S11E01: Meesters der vermomming

Het plan was even simpel als geniaal. Dat zijn de beste. Die kunnen niet mislukken. Zodra hij de opdracht gehoord had, was hij beginnen graven. Graven in zijn rijke verleden als acteur. Graven als – zou hij het durven zeggen? – een molletje. Hij had boeken gelezen. Van de oude meesters der vermomming. Billy Tipton. Shi Pei Pu. James Barry. Hij was niet te arrogant geweest om ook naar de natuur te gaan kijken. Mimicry. Camouflage. Wat hem dan weer bij oorlogsvoering had gebracht. Razzle dazzle. Hij had zitten surfen, had geklikt en doorgeklikt en was in de krochten van het internet op de Groucho Glasses van Groucho Marx uitgekomen. Hij had gegrinnikt. “Geniaal.”  

Tussen opnames van ‘De bende van Jan de Lichte’ en andere te overduidelijk geforceerd in de markt geduwde series in, was hij naar een winkeltje geschreden in een steegje dat op geen enkele kaart staat aangegeven en daar, onder kostbare doeken van het fijnste brokaat en naast enkele rechtsdraaiende narwalslagtanden (de zeldzaamste) had hij gezien wat hij hebben wou. Excuseer. Wat hij hebben móest.

Een bril met een redelijk zwaar montuur. 9 euro 99.

Maar hij was beginnen twijfelen. De bril mocht dan wel goed aanvoelen op zijn bekende kop, voelde hij wel goed genóeg? En dus had hij de hele oefening opnieuw gemaakt. Heel bewust, van kop tot teen. Op en af en op en af. En wanneer hij voor de vierde keer mentaal via zijn voet, over zijn scheenbeen naar zijn knie ging, besefte hij dat hij niet moest opsplitsen, maar juist verenigen. Hij moest niet kijken naar elk lichaamsdeel afzonderlijk, maar naar het geheel. Zijn uiterlijk. Zijn postuur!

Meteen was hij aan de slag gegaan. Hij had geprobeerd om met een voet te slepen als hij stapte. Hij had verschillende tics de revue laten passeren. Op willekeurige tijdstippen met zijn rechterhand tegen zijn voorhoofd slaan. Kwijlen uit zijn linkermondhoek bij elke ‘r’ die niet aan het begin van een woord uitgesproken werd. Tegelijk met zijn rechterhand draaiende bewegingen over zijn buik maken en met zijn linkerhand slaande bewegingen op zijn hoofd. Niet gemakkelijk, trouwens, dat laatste. Maar het was vlak daarna dat het licht Gods hem bereikte. Halleluja. Hij was nog nooit zo zeker geweest van zijn stuk.

Hij zou een heel klein beetje voorovergebogen gaan lopen.

De oefening was ten einde, Matteo klaar voor het echte werk. “’Steve’, zal je bedoelen…” Een lach. Hah, ‘Steve’, nog zo’n prachtvondst van hem. “Kan iemand té getalenteerd zijn?” Hij wou de denkoefening nu niet maken. Het spel kon beginnen. ‘De Mol’ kon beginnen.

Conny: “Zijt gij nu niet Matteo Si…”

‘Steve’: JA JA CONNY IK BEKEN IK BEN MATTEO SIMONI JULLIE HEBBEN ME.

In het regiebusje gaat een crew met de handen naar het haar. Hun prijsduif nu al genadeloos afgeschoten. Veruit de duurste BV van het seizoen. Snel trekken ze het varkentje voor de volgende proef enkele meters verder de slackline op. Dat ze tenminste dat geld ook niet kwijt zijn. Samya hoeven ze niet te vrezen. Als moslima raakt die dat varken met geen stokken aan, zo slim zijn ze wel geweest. Maar toch.

Jasper Philipsen laat het intussen allemaal niet aan zijn hart komen. Op de weidse vlaktes van Arizona lacht hij in zijn vuistje. Hij had er verdorie geld op moeten verwedden. Een cowboyhoed opzetten bleek duidelijk de superieure vermommingstactiek. Dan maakt het zelfs niet uit hoe grotesk verzonnen zijn naam is. ‘Toos’. Wie bedenkt het. “Ik natuurlijk”, lacht Philipsen.

Rest voor de kijker nog één raadsel. Welke BV’s gaan er in hemelsnaam schuil achter de verzonnen namen ‘Comfort’ en ‘Lancelot’?

Waarom ben je nog altijd geen wereldkampioen quizzen, domkop?

De móeilijkste vraag die je mij kan stellen, moet wel deze zijn: ‘Waarom doe je dit? In godsnaam. Dwaas. Waarom 254.000 vragen per jaar herhalen, waarom minimaal 30 uur per week quizzen en studeren, 40 uur in de drie maanden voor een groot toernooi? Waarom gun je jezelf geen 8 uur slaap, omdat 7 uur ook lukt en je dan een uur meer kan studeren? Waarom kijk je op tegen koken, omdat dat een half uur kostbare tijd kost? Waarom stop je met sporten in de cruciale maanden, omdat je al sportend niet kan studeren? Waarom  ga je al drie jaar niet meer op vakantie? Ik herinner me nog de late zomer van 2019. De laatste keer (als ontspanning) in het buitenland. Het was tof. Denk ik. Ik heb het niet periodiek in vraag-antwoordvorm herhaald, dus ben ik het vergeten.

‘Heb jij geen leven dan misschien?’

Hoho, zoiets moet je tegen mij niet zeggen. Dan stamp ik eens kwaad met mijn voet op de grond. En als ik dan toch tot een antwoord gedwongen word, doe ik iets wat ik nooit hoopte te moeten doen. Wat niemand ooit hoopt te moeten doen. Ik verwijs naar een songtekst van Bart Peeters:

 ‘Ik wil groot zijn in iets kleins.’

Het is de drang, meneer, om wereldkampioen te zijn in eender wat – aangezien het op de 100m of de marathon niet meer zal lukken.

***

De píjnlijkste vraag die je mij kan stellen, moet wel deze zijn: ‘Waarom ben je dan nog altijd geen wereldkampioen, domkop?’

Het antwoord is tweeledig. Enerzijds: fuck you. Anderzijds: omdat er nog andere gekken zijn, met meer ervaring. Omdat het misschien gewoon ook nooit zal lukken. De vaakst misbegrepen motivational quote vat het perfect samen:

Hard work beats talent when talent doesn’t work hard.

De gemiddelde influencer heeft zonet een portie moed geput. Gelinkt aan het juiste aan te prijzen fitnessproduct kan die quote zelfs een prachtige instagrampost opleveren. Even die derrière in de yogabroek hijsen, een haltertje erbij, et voilà. Of toch gewoon posten op een achtergrond van madeliefjes?

De aandachtige lezer heeft echter al lang de donkere schaduw opgemerkt die over ons madeliefjesveld hangt als ik over mijn studieboeken:

Wanneer iemand mét talent wél hard werkt, kan een simpel boerke dat hard werkt nóóit winnen.

En dat is de schrik. Plafonneer ik dra? Blijkt de subtop mijn top? Eet ik in de hemel straks slechts rijstpap met gietijzeren lepeltjes? Heb ik niet de juiste voornaam om het tot wereldkampioen quizzen te schoppen? Is een sterke naam als Ronny of Didier een noodzakelijke voorwaarde of enkel sterk aangeraden?

Slechts één manier om dat te ontdekken. Blijven beuken. Like boats against the current.

Afgelopen zaterdag werd weer een stapje in de goede richting gezet. Van plaats 88 vorig jaar, naar plaats 43 nu. Dat is oké. Het houdt de droom levend. Het etiket kan nog waargemaakt worden – het etiket met de voorspellende tekst dat ik in 2017 op een mapje met quizlijstjes plakte: ‘Hoe ik in 2024 glorieus het WK quizzen won’.

We geraken er wel. Lepeltjesgewijs.

De Mol S10E08: Het is góed geweest

Kort dan. Een kort stukje om de lange liveshow te counteren. Een blogje zonder al te veel glitter, om net dezelfde reden.

Het zal u misschien verbazen, maar ik heb over weinig dingen een uitgesproken mening, of een mening tout court. Wie de mol is, bijvoorbeeld. Het kan me geen ene moer schelen. Ik kijk naar De Mol zoals mijn oma naar koers op tv. Voor de schone landschappen. Niet zelden is de reis belangrijker dan de bestemming.

En dan zeker als die bestemming een liveshow blijkt te zijn, waar Yens als enige lijkt te beseffen dat dit wel een kwade nachtmerrie moet wezen. Scheurtjes in het kernreactorvat van Tihange 2 of Doel 3? Wat maakt het nog uit, eens wij als mensheid een manier vinden om de nerveuze energie te oogsten die van Yens afstraalt. De angst in ’s mans ogen wanneer hij zich in die koortsdroom eerst uit een dwangbuis dient te bevrijden en vervolgens merkt dat hij door een doppelganger geschaduwd wordt op het podium…

Slechts met moeite weet hij zich kalm genoeg te krijgen om te zien dat die dubbelganger Uma is, die toevallig in dezelfde clownskoffer is gedoken als die waaruit Yens zelf zijn roze ensembletje heeft opgeduikeld. Al is ensemble een verkeerd woord. De kledingstukken waaruit het is opgebouwd zouden zich bij wet nimmer in dezelfde ruimte mogen bevinden.

Nee, dan is Sven nog de meest normale. Zoals het een nette heer betaamt, heeft hij een opvallend onopvallend pak aangetrokken. Maar gloort daar Aalst al door de kieren van zijn kostuum? Jawel! Sven verneemt dat hij de winnaar is en besluit om als tweede reactie een sirene na te doen. De 11.000 echte fans die 25 echte euro’s hebben betaald om hierbij te kunnen zijn, gaan uit hun dak. Sven toch! Dat enthousiast geloei was geheid vijf euro waard. Straks nog op de foto met de vierde afvaller van het vijfde of zesde seizoen en zij keren tevreden huiswaarts.

Versta me niet verkeerd. Ook dit seizoen van De Mol was een pareltje, dat spijtig genoeg door complotdenkers tot in den treure is aangevallen. (Ik kijk naar jou, M. V. uit de facebookgroep, die nog altijd volhoudt dat Uma vanaf dag één de mol was en dat die hele exit van Philippe in scène is gezet, “want op T.V. kan alles”.) En ach, die liveshow… Een kniesoor die daar om maalt.

Zonder spijt schrijf ik dan ook:

Het is goed geweest.

Lees dat nog eens, en nu minder negatief:

Het is góed geweest.

Ik hou er hier mee op. Bedankt aan wie dit blogje heeft gevolgd, bedankt voor de complimenten en de aansporing wanneer ik er dreigde mee op te houden. Het heeft een roestige motor iets langer aan de praat gehouden. Maar nu is het welletjes. Volgende week kijk ik zonder schrijfdruk, rustig in de zetel. Hopend op wat mooie landschappen.

Tot de volgende

Tim

De Mol S10E07: Subtiel met de tepeltjes spelen in een eeuwige tijdslus

Het heeft niet veel gescheeld of de kandidaten van De Mol zaten vast in een eindeloze tijdslus. Was die van vorige aflevering nog een mak voorproefje, dan was het nu bijna écht van dat. En voor u begint te lachen: nee, een beetje subtiel met de tepeltjes spelen had in dat geval geen redding kunnen brengen, hoe vaak Yens dat ook als oplossing voor alle problemen naar voor blijft schuiven. Verslag van een dag uit het limbo.

In eerste instantie leek er niets aan de hand. De lucht was blauw, de eilanden Canarisch. Uma en Yens gingen op (bergachtig) pad voor een tocht naar een licht vochtige grot – een aanbod dat Yens nooit eerder had afgeslagen en vandaag zou daar geen verandering in brengen. Uma en Yens konden naar hun geld fluiten en het net daardoor verdienen. Simpel, zoals elke opdracht in De Mol. Yens geniet onderweg van de prachtige vergezichten, Uma verbaast zich over de prachtige flora, Yens stelt voor om een konijn te slachten. Tot daar niks noemenswaardigs.

Maar ergens tussen het willen melken van een hond en het melk willen offeren in een wit pannetje van twee keer niks, moeten ze daar een of andere opper-Guanch kwaad hebben gemaakt. Iets wat later nog lelijk in hun gezicht zou terugkeren, een beetje zoals tentstokken in dat van Manu.

We springen – al dan niet met houten stok – vooruit naar de tweede proef. In die tweede opdracht was net het correct naar de knoppen gaan dat ervoor kon zorgen dat er 5.000 euro verdiend werd. Uiteraard drukte Manu op geen enkele van haar drie knoppen en ging de opdracht naar de knoppen.

Maar dan. Doordat die opdracht naar de knoppen ging, konden ze naar hun geld fluiten en POEF, plots stond de groep weer in de Gomerrese bergen, klaar voor een offertocht naar de grot van Grote Guanch. Waarop Yens uiteraard weer ergens een verkeerd pannetje meegriste, wat subtiel met de tepeltjes zat te spelen en de dag zich weer naar de volgende proef sleepte. Bij het kamp opzetten steekt Manu weer een stok in haar oog, bij de proef in het gebouw met de boogschutters begint Sven weer te wenen wanneer de akelige meneer in zijn oortje fluistert “Wat een prachtig gezin heb je.” “Dank u”, murmelt hij tussen de tranen door. Manu, die het gebouw nu onderhand zou moeten kennen, vindt alweer geen enkele drukknop, hoe vaak de andere kandidaten ook zeggen dat ze haar blinddoek echt wel mag afzetten. Wat maken spelregels uit als je vastzit in een tijdslus, nietwaar? Maar ja, je krijgt niets uitgelegd aan Manu – Sven weet zelfs dat ze niet eens haar haar kan kammen! Wat zou je dan moeilijke spelregels kunnen overbrengen…

Dus, ze kunnen weer naar hun geld fluiten en POEF. Ze staan weer aan het begin van hun wandeling. Yens haast zich naar de geit, ritst in zijn enthousiasme zijn broek al open, tot hij beseft dat hij hier enkel is om wat subtiel met de tepeltjes te spelen natuurlijk. Het is wiskundig niet mogelijk, maar hij slaagt er nadien nogmaals in om een verkeerd pannetje te kiezen, ook al waren er maar drie en staan ze hier intussen voor de derde keer. Voor de derde keer ook verzwikt hij een voet bij een herderssprong.

Bij de proef in het gebouw met de knoppen zakt de moed hen in de schoenen. Net dachten ze alle vijf knoppen ingedrukt te hebben, of ze zien Manu geblinddoekt op haar stappen terugkeren en als een telegeleide raket alle knoppen gaan ‘ontdrukken’. Daarbij kunstig Sven ontwijkend die in de eerste kamer nog staat te wenen omdat de meneer weer gezegd heeft dat hij een prachtig gezin heeft.

Op het dak barst Uma in tranen uit. “Hoe geraken wij in godsnaam uit deze lus! Raken wij dan nooit meer van Gilles verlost?!” Yens troost haar. “Maar Umaatje toch. Neem mijn zonnebril en bekijk de dingen eens vanuit mijn perspectief.” Uma gehoorzaamt. Door de melancholische glazen kijkt ze naar de hemel. “Maar die wolken? Wat is er met die wolken?” Uma ziet puntjes en letters.  “Kijk! In de wolken staat iets geschreven!” Het is – zoals te verwachten viel – een nog verder aan te vullen slogan van Bond zonder Naam. Sven komt de trap opgestapt, voegt zich bij het gezelschap. Hij volgt Uma’s vinger, kijkt naar wat daar in de wolken prijkt. Haalt zijn copywriterkrachten nog eenmaal boven. “Ziej gie wat doar stoat?”, vraagt Uma. “Simpel”, zegt Sven. “Met alle Guanchezen, maar niet met den dezen.”

De tijdslus is doorbroken. Zo snel als zij kunnen haasten zij zich van Gilles weg en gaan plezantere dingen doen dan bij hem vertoeven. Ze zien een schoolbord staan en beginnen er met hun vingernagels op te krassen. Yens kauwt intussen op piepschuim. Het smaakt als het heerlijkste maal na al die uren met Gilles.

De Mol S10E06: Moderne slavernij

Het verrassendste aan De Mol? Hoe verrast kandidaten nog steeds zijn wanneer een gsm rinkelt en wanneer dat dan Gilles blijkt te zijn met info voor een opdracht. Wat had je dan gedacht, Uma? Dat jullie een hele dag door de bergen zouden tuffen zonder aanwijzing of doel? ‘Lohisch, we moeten wider geweune rondrieën tut de nafte up is.’ Nee, natuurlijk is dat niet de opdracht, Uma! De opdracht is veel gecompliceerder dan dat. Zorgvuldig uitgedacht, zoals steeds. Wat dan precies? Wel, euh… Twee vrouwen worden aan de ketting gelegd en moeten de hele dag afwassen. Laat ons eerlijk zijn: die tralala van emancipatie was toch al veel te ver gevorderd. Terug in jullie kot.

Ondertussen weten de andere kandidaten op het plein niet goed wat er gebeurt. En dat gebeurt dan nog eens acht keer naeen. Sven heeft het al opgegeven toen Gilles een tweede keer hoestte, Anke vindt het hele tijdlusgedoe vooral onprettig voor de fietskoerier: ‘Mannekes, die valt toch altijd hard.’ Ze moest eens weten wat er haar dan nog te wachten staat. Niet zelden ook moeten Sven en Anke op de crime scene (het kerkplein) op zoek naar Yens. Even maar verlies je hem uit het oog, of hij is alweer perfect opgegaan tussen de toeristen. Yens’ garderobe bestaat dan ook uitsluitend uit toeristenkledij. Petje. Shortje. Openhangend jasje met te veel motief (of toch alleszins gemotiveerder dan Sven deze opdracht). Of Yens ook handen blijkt te hebben, komen wij pas een dag later te weten, wanneer hij ze voor het eerst uit zijn zakken haalt. Ik hoop alleszins dat hij voor proef twee van de aflevering een klassevollere outfit zal uitgekozen hebben. We zullen zien.

Yens heeft geen klassevollere outfit uitgekozen voor proef twee van de aflevering. Net wanneer je denkt dat de ondergrens bereikt is, blijken er bananenpakken te bestaan. In deze proef mogen de kandidaten een groep slaven verzinnebeelden die – op de schaarse momenten dat ze uit hun kooi mogen – naar bananen moeten lopen en op het einde nog blij moeten zijn dat ze er van Gilles eentje mogen opeten. Wat wel vriendelijk is van master Gilles is dat ze het lekkere gele vruchtvlees mogen verorberen (‘niet schrokken, jullie krijgen er maar eentje!’) en niet enkel de anus van de duivel, bij ons voornamelijk gekend als ‘het tsjoepke’.

Gelukkig wordt de slavernijmetafoor niet tot in het oneindige doorgetrokken, denk je dan. Stel je voor dat de kandidaten nog allemaal gebrandmerkt zouden worden. Hahaha. Ik mag er niet aan denken. Stel je voor dat er een soort herkenbaar logo in hun vlees gekerfd zou worden. Haha. Een teken dat tot de dag van hun dood zou herinneren aan hun dagen op de plantage. Hah. Een grijnzend aandenken aan de duivelsvrucht die ze tegen het karige loon van 1.000 en nog wat euro  moesten verzamelen…

‘Vrienden… Een tattooshop.’

Bij de volgende proef mogen de kandidaten dan als verzetje weer eens hun dood tegemoet springen – of toch minstens een zware blessure. Ziedaar de reden waarom ik nooit heb overwogen mij in te schrijven voor dit spel. Als ik al zou springen, ik greep dat touw met béide handen vast. Twee elleboogbreuken zou ik maar een kleine kost vinden voor het gevoel toch iets in de hand te hebben. Als ik nog iets zou voelen, natuurlijk, met alle zenuwbanen doorgescheurd. Want ja, weer slaat de pech toe in dit jubileumseizoen van De Mol. Anke moet het spel verlaten na een elleboogbreuk. Ik wil niet opperen dat elke proef in De Mol een eendjesvisproef moet zijn, maar tegelijk wil ik het wel als een valide optie naar voren schuiven. Tenslotte was er al een proef met de ‘floche’ pakken in het waterpretpark, dan is de kermis toch niet meer zo veraf?  

Wat extra mooi is, is de lof die Anke toegezwaaid krijgt. Wiskundig neemt zij nu de koppositie over in de lijst van kandidaten die er het hardst voor gingen in het spel. Na zorgvuldige berekeningen (niet-euclidisch) komt Uma immers tot de slotsom (slotpercentering?) dat Anke er steeds 200, nay, 1000% voor ging tijdens de proeven. Straffe cijfers!

Eén vraag blijft daardoor maar door mijn hoofd spoken. Was ik er tijdens de Ten Miles van afgelopen zondag niet voor een ‘matige’ 100% voor gegaan, maar wel voor de volle 1000%, had ik dan alsnog een negatieve tijd kunnen lopen? Of snel, nog een vraag: had ik toch een extra banaan moeten eten voor de start? Anke had het antwoord al maanden klaar:

De Mol S10E05: Het nog steeds populaire woord ‘roe’

Als ik iemand in mijn plaats een belangrijke levensbeslissing moet laten nemen en ik heb de beschikking over Paul de octopus en Emanuelle, dan kies ik geheid voor Paul. En toch. Op miraculeuze wijze slaagt Emanuelle erin om vijf keer correct te kiezen tussen een medekandidaat afknallen of niet. De kans dat zoiets (zonder voorkennis) lukt? 1 op 32, of zo’n drie procent. Dat is toevalligerwijs ook exact de kans dat iemand van haar medekandidaten haar of haar vriend Clemens onderhand nog sympathiek vindt.

Hier se, ‘roe’! De kandidaten toveren weer de populairste woorden eerst uit hun T-shirtmouwen tijdens de proef in het waterpretpark. En gaan ze dan toch voor een normaal, ‘modern’ woord als tuba, dan gaat het van: ‘aha, tuba, een synoniem voor eileider!’ Terwijl elke nuchtere Aalstenaar – hier gespeeld door Kristof, broer van Rens, Sep, Stef en Sven –  toch weet dat een tuba in de eerste plaats een muziekinstrument is, zeker?

Nu Kristof voelt dat het van hem zal moeten komen deze proef, gaat hij zich ook bemoeien met het aftelprotocol in de waterglijbanen. In de achterbuurten van Aalst heeft hij ongetwijfeld veel op zijn tellen moeten letten, wat nu handig van pas komt. Na slechts 22 pogingen slaagt de groep erin het woord ‘roes’ te maken – al dan niet ingegeven door het verleden van Yens, de grote roesganger, die nog altijd zijn snor wenst te behouden op vraag van werkelijk niemand. Jammer dat SABOTEUR geen twee T’s telt, overigens, of Anke had TRUT gespeld als luchtige knipoog naar Emanuelle, die haar de volgende dag nog danig op de zenuwen zal werken in de paintballproef.

Maar ook in deze proef doet Emanuelle al haar best om zich onsympathiek te maken. Is het eerst nog haar vriend Clemens, die werkelijk voor geen andere reden dan het voeden van zijn demonische grijns de glijbaanproef zo goed mogelijk doet mislukken, dan begint Emanuelle wat later kokers open te draaien. Terwijl de regels nochtans duidelijk waren, aldus Bert. ‘Zo helder als een glas… *kijkt om zich heen, op zoek naar een goeie metafoor* water. Zo helder als een glas water!’

De nieuwe mol moet trouwens wel Sven zijn, want zijn bezoeker – Kristof – had als enige badslippers aangetrokken. Dus ofwel was hij – als hulpje van de mol – op de hoogte van de proef in het waterpretpark. Ofwel beschouwen ze badslippers in Aalst en omstreken als gepast schoeisel. Bij nader inzien kan ik nog geen uitsluitsel geven over de identiteit van de mol.

In de jaarlijkse paintballproef moet er daarna weer van hier naar daar gehost worden, deze keer met een aftelklok op de borst gepind die werkelijk geen enkele rol speelt. Zou Anke 50 keer geraakt worden, ze had nog een halfuur om naar haar bunkertje te wandelen. Zo ver komt het niet, want Anke beslist om de sluipschutters met verbazend gemak tot 6 keer toe tijdelijk uit te schakelen. Alle andere kandidaten samen doen dat welgeteld 0 keer. Dus wanneer Bert zijn totaal onnodige ‘you’re the woman with the gun, I am the man with the money’-speech afsteekt, had dat treffender geweest tegen Anke. Zij is écht een vrouw om schrik van te hebben met een wapen in de handen. Dan zal ‘ff door het buikske ademen’ niet helpen, Bert. Maar goed, Berts aanpak lijkt aan te slaan bij Emanuelle, die hem smeekt om ‘niet met haar hoofd te spelen’.

Wanneer Anke na de proef ‘keiteleurgesteld’ is in iedereen, haalt Bert – in wie ze teleurgesteld ís – weer zijn lifecoachcapuchon uit deze of gene achterzak met een bemiddelend ‘da’s oké, je mag teleurgesteld zijn’ tot gevolg. Zo werkt het niet Bert, als jij zelf beschuldigd wordt.

Veel zal het niet meer uitmaken voor Bert, want hoe vaak hij ook ‘ff rustig door het buikske ademt’, zijn scherm kleurt rood. Eén ding is zeker: hij zal deze reis in Italië niet snel vergeten. ‘Italië was het toch, he?’, denkt hij wanneer hij de taxi instapt. ‘Hola senor’, begroet de chauffeur hem. Bert ademt een laatste keer rustig door het buikske. ‘Buongiorno.’

De Mol S10E04: Wij keken plots verbaasd, Yens deed dat al úren

Aflevering 4 is doorgaans ook het moment waarop ík breek. Het moment waarop ik te veel onzin heb moeten aanschouwen in de diverse ‘mollengroepen’ op Facebook om nog langer door te willen gaan. Met het schrijven van dit blogje. Met het leven tout court. Want, mannekes, de zever die in die groepen gepost wordt, zeker sinds de ‘plottwist van de makers’, dat valt met geen woorden te beschrijven. Of toch zeker niet met leestekens, de bewijzen zijn legio. Maar dit draait niet om mij. Dit draait om Philippe. Of zoals Anke zou zeggen: de blauwe unicorn die niet kon zijn wie hij echt wou zijn.

Voor wie het nog niet zou weten: Philippe was de mol, maar stapte zelf uit het spel. Moe als hij was van het vele babbelen in zijn slaap en van het niet proberen zijn hand op te steken toen Gilles drie dragqueens zocht.

Verschoning. Dit is geen laughing matter. Ik wil en mag hier mentale problemen niet in het belachelijke trekken. Ik ga dus heel omzichtig rond Philippe heen moeten dansen. Iets wat hij op zich normaal wel tof zou vinden, lijkt me, maar niet de laatste dagen. Lusteloos worstelde hij zich door de proeven. ‘Wil je niet eens een pluim in je gat steken als dragqueen, Philippe? Het zal je opbeuren’, probeert iemand. Maar Philippe weigert. Dit is Philippe niet langer, dit is een schim. Hier staat wat eens een man was en nu een hoopje ellende. Een man die niet meer durft te slapen uit schrik zich in zijn slaap te verspreken. Nog een slapeloos nachtje extra en hij was tóch beginnen ijlen van slaaptekort. Er bestaat geen uitweg uit deze vicieuze cirkel.

Behalve dan uit het spel stappen. De verbazing was groot, bij kijkers én kandidaten. Bij Yens ook denk ik, maar die keek al uren verbaasd door een combinatie van restjes dragmake-up, een snor en warrig haar. Graag had ik hem om uitleg gevraagd over waarom hij zich niet beter ontschminkt had, maar eens in zijn rol als Charlie Chaplin mag hij niet praten. Dat spreekt (niet). Alle begrip.

Yens was dan een dag eerder al kopman geweest van wielerploeg ‘De Lusteloze Trappers’, weerom van achter te beginnen aangevoerd door Manu, die evengoed afgevoerd had kunnen worden, bij nog net één inspanninkje meer. Toch slaagt Manu erin om ontgoocheld te zijn in ánderen. Zo vindt ze dat Philippe de kassei van enkele kilo’s zwaar niet lang genoeg voor zich uit heeft kunnen houden. Terwijl zij, almachtige Manu, nochtans de proef óók had meegedaan, in de auto. De nuance hier is wel dat zij dat wilde doen door niet een zware kassei voor zich uit te houden, maar wel haar fietshelmpje.

Omdat zij niet zoveel bijdraagt in deze proef (lees: het hele seizoen) probeert ze dan maar Thomas De Gendt te versieren. ‘Dag Thomas, alles goed?’, klinkt het zwoel. Eén ding is zeker: krijgen zij ooit kinderen – met de ouderlijke genen netjes verdeeld – dan kunnen die ongelooflijk goed fietsen en voor de rest helemaal niks. Als een anti-Midas fietst Manu vervolgens verder door het programma. Zij raakt nog maar haar pedalen aan, of die veranderen in lood.


De commentaarstem – de enige echte Renaat Schotte – weet intussen het volgende te melden: ‘De Gendt komt dichterbij, José.’ Het tegendeel zou verbazen. Nu is Lotto wel een ploeg van absolute prullenmannen, maar mocht Yens effectief uitlopen op Thomas De Gendt, ze hielden er beter meteen mee op. José De Cauwer heeft trouwens de beste dag van alle deelnemers aan het programma. In zijn stem valt geen stamel te bespeuren. Nog mooi meegenomen: Renaat Schotte vergeet Ultimo Chilometro te zeggen bij het ingaan van de laatste kilometer. Ergens logisch, want we bevinden ons in Spaanstalig gebied, maar dat heeft hem eerder nooit tegengehouden.

Voorts zwalpt Philippe al tijdens de fietsproef – een voorteken voor wat komen gaat – en lijkt zijn hoofd daar al op ontploffen te staan. Maar dat kan ook gewoon aan de te grote helm liggen.

Het meeste vlees zit aan de gay pride proef die de dag nadien volgt. En dan heb ik het niet noodzakelijk over één specifiek jurylid, maar allicht wel. Het moment waarop Philippe finaal breekt, vinden we ook terug in die proef. Dat is het moment waarop Anke komt aanzetten met een absurd verhaal over blauwe en roze unicorns die verliefd worden op eekhoorns en hoe dat in eerste instantie niet aanvaard wordt op de Canarische eilanden, maar dan door één of andere deus ex machina (allicht een glitterbom) plots toch wel en zo kunnen ze gelukkig samenzijn. Dat het geluk van korte duur zal zijn, zegt Anke er niet bij. Eenhoorns en eekhoorns kunnen zich namelijk niet voortplanten. Een eekhoorn heeft immers 40 chromosomen, en eenhoorns bestaan niet.

Het eigenlijke optreden van de dragqueens laat zich eenvoudig samenvatten: Manu start eens een verkeerd nummer, Anke komt voorzichtig loeren van achter haar decor om te tellen hoeveel juryleden al in katzwijm zijn gevallen door haar kleurenpracht en ijzersterke storytelling (vertelstem: ‘Het waren er nul. Nul juryleden waren in katzwijm gevallen.’) en Bert beleeft de avond van zijn leven.

Philippe heeft genoeg gezien. Dit trekt hij niet langer. Even nog probeerde hij door te zetten door tijdens het optreden die punaise die heel de aflevering lang nergens opduikt, toch nog in zijn bil te duwen. Om het bloed te doen stromen. Om te voelen dat hij leeft. Het mag niet baten. Philippe stapt eruit. Verbazing alom. Niet het minst bij Yens.

De Mol: S10E02: Voor discussie vatbaar voer

“Gerecht is klaar! Gerecht is klaar!!”, roept Sven, terwijl hij een gore soep op de geïmproviseerde toog banjert. Het had eigenlijk een dip moeten zijn – wel, er valt iets voor te zeggen. “Dit ís een dip, Lanzarotiaanse foodblogger. In onze kookkunsten. Een dipje ook wat geld binnenrijven betreft. Normaliter zijn wij een geoliede machine. Normaal kent iedereen zijn taak: Toon snijdt de kaneelstokjes in repen, Philippe klutst de eieren in de papieren zak, Jens proeft een wortel. Een Zwitserse horloge zijn wij, tot op de seconde afgesteld. Dat alle gerechten te laat of te lauw bij u komen? Dat is met dat zomeruur.” Beteuterd roert de Spanjaard verder in zijn voor discussie vatbaar voorgezet potje voer.

In de verte drijft Uma intussen een dromedaris richting kookeiland. “Ahaa! El léon!”, denkt Emanuelle. Bert doorzoekt de zadeltassen op zoek naar nog meer wijn. “Rap een slokske tegen den trac”, sust hij zichzelf. Hij had even daarvoor al andere wijn zitten slempen. Mocht het wijnazijn geweest zijn, hij had net hetzelfde gedaan. Antivries?  Een twijfelgeval. Puur pro forma had hij ook Sven uiteindelijk een slokje aangeboden. “Om te kalmeren.” Maar zelfs met door drank vertroebelde blik zag ook Bert dat de ‘gofio escaldado’ er op zijn best belabberd uitzag, op z’n slechtst misselijkmakend. “Dat presenteert niet!”

Het misbaksel kan alleen rechtgezet worden door nu een goeie ‘carne con papas’ af te leveren. Dat zullen de kandidaten dan wel moeten bewerkstelligen zonder ‘papas’, hoe vaak Sven ook uitroept/uitbeeldt “1, 2, 3… PATAT”.

Misschien raakten de aardappelen nooit tot bij de koks omdat de kelners dachten dat ze ‘1, 2, 3… PIANO’-gewijs doodstil in de putten moesten gaan liggen telkens wanneer Sven de ‘patatten’ probeerde uit te beelden?

Of misschien – ik zeg misschien – was het uitbeelden van Sven  toch niet zó duidelijk als hij zelf dacht? Misschien kon 1, 2, 3… PATAT even goed geïnterpreteerd worden als iemand ‘een peer op zijn appel’ geven en lagen enkele kandidaten al klaar in hun put met een fruitmand in de hand? Of met een vijg? Met een mossel misschien? Of – god verhoede – met een hengst!

“Ahaa, nóg een léon”, zou Emanuelle dan denken.  “Klopt”, zou Toon instemmen. “Dat beest heeft inderdaad vier poten en een staartje.” “Nee nee, da’s geen leeuw, da’s een hengst”, zou Philippe dan weten. Hij zit in de paardensport, ziet u. “Interessant”, zou Mieke Mievis dan ergens vanop de achtergrond zeggen. We zullen het nooit met zekerheid weten.

Weten, dat is iets wat Toon wel kan. Wat een kraaiennest is, bijvoorbeeld. Of bakboord! Emanuelle valt net niet in katzwijm bij zoveel parate kennis/piratenkennis. “Katzwijm, is dat een beest met vier poten en een staartje?”, vraagt Toon. Emanuelle weet het niet. Ze heeft als kind enkel een prinsessenperiode gehad.

Op een vulkanische vlakte staan intussen Yens, Nele en Anke. Ze staan er weinig te doen. “We gaan hier toch niet staan lanterflanten?”, jut Yens de anderen op. En snel schakelt hij de zoektocht naar de reus van Lanzarote een versnelling hoger. “Misschien is deze trapladder de reus van Lanzarote? Dat ziet er toch een heel oude ladder uit.” Ik beweer niet dat Yens een frequent druggebruiker is. Maar het zou me ook niet verbazen.

En voorts: mocht hij er al geen tiental keurig aan elkaar getimmerde voor zich hebben staan, ik zou hem een trap verkopen. Het enige wat het drietal bijleert door dit Yens-intermezzo, is dat de ladder met het tsjoepeke erbij 2 meter 24 hoog is.

Uiteindelijk zal het alweer niet uitmaken of het tjoepeke van de ladder nu al dan niet meegerekend wordt, of dat het dier op de rots door Toon en Emanuelle correct herkend wordt als een leeuw, dan wel foutief als een Spaanse dwergolifant. Want zoals zo vaak in het leven, zal de ijzeren wet gelden: als de kandidaten de zwerver op z’n ton niet vaak genoeg van de evenwichtsbalk gemept krijgen met hun moussen zwaarden, is alles toch voor niets. En jawel, exact dat gebeurt. Een zuchtje wind verslaat Sven nog voor er een degen gekruist is.

En zo bleek de eerste proef van de aflevering van grote voorspellende waarde. Ook nu maken de kandidaten er immers weer een soepje van.

Dat wat later twee kandidaten het programma dienen te verlaten, is de enige gepaste straf. “Zo kan je de groep sneller laten inkoken”, denkt mol/kok Bert. Net als bij die gore ‘gofio escaldado’. Enkel nog grof gesneden stukken ajuin vinden om deze groep kandidaten mee te garneren, en het gerechtje is compleet. Dan pas zal deze groep ook letterlijk om van te bleiten zijn.

De Mol S10E01: Moulin Rouge, die film met die scène zo van ‘wow’ en ‘vollenbak’ en ‘dansen op een podium’

Er werd veel over gespeculeerd en de vrees is bewaarheid geworden. De jubileumreeks van De Mol is er een met BV’s als kandidaten. Al moet dat nog even geheim blijven, tot het grote onthullingsmoment later, kunnen wij enkel vermoeden. Zo heeft Dieter Coppens zich voorlopig nog door middel van een (te?) klein zonnebrilletje gecamoufleerd als Yens. En ruilde Sophie Lemaire haar radiostem in voor zo’n lelijke West-Vlaamse, om als Uma langer onder de radar te kunnen blijven. Heloas, pendakoas.

In de laatste aflevering zal het gordijn omhooggekatrold worden en zal Gilles De Coster triomfantelijk verklaren: vrienden, het waren allemaal BV’s die jullie wekenlang in de maling hebben genomen. Dat internationale ster Emma Mackey (Maeve in Sex Education) Nederlands heeft geleerd om zich te kunnen uitgeven als Anke verdient overigens wel een pluim. Een pluim die Philippe (Adriaan Van den Hoof?) met plezier in zijn gat zal steken. Al was het maar als alternatieve vorm van poepchauffage. Hij zorgt dit seizoen voor de nodige musicalvibe. Al is musicalvibe uiteraard nooit nodig. Afschaffen, die handel.

‘Yesterday is history. Tomorrow is a mystery. Today is a gift. That’s why it is called the present.’ Zo wil menig reiszieke jonge vrouw al eens kalligrafisch op haar Instagram kliederen. Geef mij dan toch maar de geschiedenis om doorheen te wandelen.  #wanderlust. Al zeker omdat figuren op leeftijd als Gretel en Nele zelfs in het heden mentaal niet altijd even ‘present’ lijken. De eerste kiest tijdens ‘de vloer is lava’ simultaan voor waar en niet waar, waarna ze behalve door de ondergrens ook door een kartonnen doos zakt, de andere geeft sterke Anneliesvibes af. U herinnert zich ongetwijfeld nog het vliegen doodkloppen met behulp van opgerolde pannenkoeken van enkele seizoenen geleden.

Geef mij maar geschiedenis, dus, die kan je daarenboven herschrijven. Je morrelt aan doodsoorzaken of schrijft mensen zonder aarzelen het graf in. Paul Severs is plots omgekomen bij een verkeersongeluk, leren we van Gretel. En koning Albert is dood, weet Emanuelle op het moment dat haar een foto van Jacques Chirac wordt getoond. Albert is history, today is a president.

Had ik het daarnet over Gretel en Nele, dan blijken de (oude) taarten in hun geheel deze aflevering wel vaker de leidraad. In de eerste proef bijvoorbeeld. Wanneer twee mannen met een taart door de woestijn wandelen (een dessert in the desert, gelijk we zeggen) en dat gelaagd gebak – in suikerwerk – hints blijkt te bevatten voor de te volgen route.

Naar veel geld zal die taart uiteraard niet leiden – da’s een beetje the running joke van De Mol, en nog goedkoop ook! – maar ze leidt uiteindelijk wel naar de herintrede van schrijnwerker Jens, ook bekend als Pieter-Jan, de loodgieter van vorig seizoen. Het kan meteen een oplossing zijn voor de naamsverwarring die steevast om de hoek loert met zowel een Jens als een Yens in het spel. Voor de duidelijkheid:

  • Jens, dat is de man die altijd ‘ma how zeg’ zegt. Hem kan je perfect van Zaventem over Lanzarote naar Frankfurt laten vliegen. In Temptation Island heette dat ooit koekerond zijn. In De Mol wordt dat koekoekerond. Omdat ie e koekoeksklokke met zich meezeult, weet je wel. Ma how.
  • Yens is dan weer de man met de foeftattoo. Daar kunnen heel veel vragen bij worden gesteld, iets wat de selectiedames van De Mol niet besluiten te doen.

Voor de rest laat de aflevering zich makkelijk samenvatten: er zit door de uitgekiende proeven en de exquise montage weer bijzonder weinig kak tussen en er zitten veel cactussen in, dat wel. Ook Philippe maakte die mop, ik weet het, maar ik maakte ze al eens enkele seizoenen geleden. Dus ik win. Nele valt ook nog eens willekeurig op haar gezicht, dat ook.

De programmamakers plezieren mij voorts wederom door te werken met kennisvragen, die uiteraard zeer belabberd beantwoord worden. Altijd plezant om mensen eens uit te lachen op een totaal irrelevante vaardigheid zoals ‘algemene kennis’ – waar ik mijn levenswerk van heb gemaakt. En dan doel ik zowel op ‘algemene kennis vergaren’ als op ‘mensen uitlachen waar het kan’.

Zo lijkt niemand iets te weten over de film Moulin Rouge, behalve dat erin gedanst wordt en dat er een scène in zit zo van ‘wow’ en ‘vollenbak’ en ‘dansen op een podium’. Maar dat is film, geen evident onderwerp. Verdedigbaar.

De kandidaat die dit seizoen de teloorgang van de jeugd wél met verve vertegenwoordigt, is Uma. 26 jaar, leerkracht godsdienst en van alle godsdienstige vakkennis gespeend. Het is zodanig hallucinant, dat ik een complot van kerkhaters vermoed. De kortste weg naar een seculiere maatschappij is namelijk het inzetten van godsdienstleerkrachten die geen evangelist kunnen opnoemen, laat staan vier. Om zo de Kerk van binnenuit kapot te maken, tot er geen spaander meer van overblijft. Alsof the four horsemen of the Apocalyps net zijn gepasseerd. Die cowboys op hun vreemdkleurige paarden zou Uma ongetwijfeld weten te benoemen als Petrus, Paulus en euh, nog twee mannen met baarden/paarden.

Dan nog even de olifant in de kamer benoemen. ‘Tim, op welke kandidate gaat ge dit seizoen weer verliefd worden?’ Ten eerste: ik ga mij dit seizoen inhouden, een gimmick raakt ooit uitgewerkt. En ten tweede: op Anke natuurlijk. Ja, die zou mij ‘ne keer mogen rechercheren, ja’. En om het met haar eigen woorden te zeggen: ‘Ik kies ze voor de seks.’ Maar. En er is een maar. Anke spreekt ook met een demonische intensiteit. Is het niet wanneer ze een groepsdiscussie probeert te leiden, dan is het wel wanneer ze oppert dat ze Nele loeihard aan haar kettingen onderuit hadden moeten trekken, terwijl Nele daar zo breed grijnzend stond te wachten bij het kooitje, alwaar ze iets later motorisch zeer beperkt met beide handen de sleutel en het houten tipkaartje zou weggraaien.

Nog een paar niet noodzakelijk grappige opmerkingen:

  • Jens is een gouden kerel en een aanwinst voor het programma. Iedereen die Philippe al na enkele uren ‘Flippie’ noemt tijdens de ballonnenproef, verdient het aangemoedigd te worden.
  • Bert is wellicht de mol. En dan heb ik het niet per se over het feit dat hij met zijn benen een Romeinse X vormde tijdens de kettingproef, en dat in het tiende seizoen van De Mol. Maar vooral omdat hij – los van het saboteren – doet wat een mol vaak opgedragen wordt te doen: stel anderen in een slecht daglicht, verleg de focus naar medekandidaten. Zo benadrukt hij onnodig hard dat hij de vrijstelling NIET uit de klok genomen heeft, nadat Uma heeft moeten bekennen dat zij dat deed. En ook na de eliminatie van Gretel vraagt hij nadrukkelijk en voor heel de groep aan Uma ‘Hoe voel je je daarbij?’

De enige vraag die mij nog rest, nu ik definitief lijk te weten dat Bert de mol is:

Geraakt Jens ooit nog in Frankfurt?